Minivakantie in Lake Toba op eiland Sumatra

Zaterdagochtend begon ons lange weekend naar Noord-Sumatra. Een heerlijk kort vluchtje, want een uurtje later waren we alweer geland. Voor we het wisten zaten we in de mini van voor de vier uur durende rit naar Lake Toba.

Vrouwelijke immigratie

Aangekomen op vliegveld Kuala Namu moesten we weer langs de altijd gevreesde immigratie. We stonden in de rij bij een vrouw die de stempels uitdeelde en ze zag er niet vrolijk uit. Dat is dus altijd foute boel, volgens mij is de vrouwelijke immigratie een stuk minder vriendelijk naar een vrouw toe dan de mannelijke. Uiteindelijk, nadat Jeroen het ticket terug naar Kuala Lumpur had laten zien, kreeg ik de stempel in m’n paspoort.

Busstation

Van tevoren hadden we geen taxi gereserveerd naar Lake Toba. Op internet lazen we dat je hier makkelijk aan kunt komen op het vliegveld zelf. En dit klopte. Als je het vliegveld verlaat en richting het busstation loopt, word je overspoeld met mannen die vragen of je in Parapat moet zijn. Je moet dan even wachten tot ze genoeg mensen gevonden hebben voor een busje, dit duurt maar vijf minuten. De kosten, 90.000 Indonesische rupi per persoon zo’n €5.

Batakhuis

De meeste toeristen verblijven op het eiland Samosir in het plaatsje Tuk Tuk. Hier kan je overnachten in een Batakhuis, een traditioneel huisje met versieringen en een puntig dak. De boot vanaf Parapat zet alle gasten af bij hun hotel. Daar staan de eigenaren je al op te wachten. De mensen hier zijn ontzettend vriendelijk en erg nieuwsgierig. Ze bekijken je dan misschien wel de hele tijd, maar ze staan ook klaar om je te helpen. Dit gebeurt in half Engels half Indonesisch, maar uiteindelijk kom je er wel.

Spookstad

Wij hebben twee uurtjes rondgelopen in Tuk Tuk waar ook overdag geen toerist te vinden is. Volgens de eigenaar van een restaurant moet het seizoen nog beginnen en hoopt hij dat dit jaar weer veel mensen het eiland bezoeken. Het ziet er een beetje zielig uit en je vraagt je af wat de mensen van zo’n restaurant de hele dag doen als er geen hond op dit eiland te vinden is. We hebben wat dingen uitgezocht voor de volgende dag, dus om zes uur namen we de laatste boot terug naar Parapat. Waar ondertussen de markt was opgeruimd en het spookstadje weer terugkeerde.

Vulkanische krater

Na 3,5 uur werd de weg naar boven toe steeds smaller dus iedereen wist dat het meer bijna in zicht moest komen. Nadat honderden apen ons begroetten, keken we uit over een enorm plas water met in het midden een enorm eiland. Een prachtig uitzicht van boven op de berg naar de enorme vulkanische krater met een gigantisch meer beneden. Wij verbleven in Hotel Atsari in het plaatsje Parapat waar je vanuit de hotelkamer uitkijkt op het Tobameer.

Verdwaalde straathond

We hadden nog de hele dag voor ons dus besloten we de boot naar het eiland Samosir te nemen. Onderweg liepen we door een spookstadje met gesloten souvenirwinkels en af en toe een verdwaalde straathond. Verderop kwamen we wat meer volk tegen en vonden we de lokale markt. Hier staarden iedereen ons aan. Dit gebeurt ook in Kuala Lumpur, maar hier nog een graadje erger. In de avond kwamen we erachter dat we pas een van de eerste toeristen zijn die dit seizoen Parapat en Lake Toba bezoeken.

Minivakantie in Lake Toba op eiland Sumatra

Zaterdagochtend begon ons lange weekend naar Noord-Sumatra. Een heerlijk kort vluchtje, want een uurtje later waren we alweer geland. Voor we het wisten zaten we in de mini van voor de vier uur durende rit naar Lake Toba.

Vrouwelijke immigratie

Aangekomen op vliegveld Kuala Namu moesten we weer langs de altijd gevreesde immigratie. We stonden in de rij bij een vrouw die de stempels uitdeelde en ze zag er niet vrolijk uit. Dat is dus altijd foute boel, volgens mij is de vrouwelijke immigratie een stuk minder vriendelijk naar een vrouw toe dan de mannelijke. Uiteindelijk, nadat Jeroen het ticket terug naar Kuala Lumpur had laten zien, kreeg ik de stempel in m’n paspoort.

Busstation

Van tevoren hadden we geen taxi gereserveerd naar Lake Toba. Op internet lazen we dat je hier makkelijk aan kunt komen op het vliegveld zelf. En dit klopte. Als je het vliegveld verlaat en richting het busstation loopt, word je overspoeld met mannen die vragen of je in Parapat moet zijn. Je moet dan even wachten tot ze genoeg mensen gevonden hebben voor een busje, dit duurt maar vijf minuten. De kosten, 90.000 Indonesische rupi per persoon zo’n €5.

Vulkanische krater

Na 3,5 uur werd de weg naar boven toe steeds smaller dus iedereen wist dat het meer bijna in zicht moest komen. Nadat honderden apen ons begroetten, keken we uit over een enorm plas water met in het midden een enorm eiland. Een prachtig uitzicht van boven op de berg naar de enorme vulkanische krater met een gigantisch meer beneden. Wij verbleven in Hotel Atsari in het plaatsje Parapat waar je vanuit de hotelkamer uitkijkt op het Tobameer.

Verdwaalde straathond

We hadden nog de hele dag voor ons dus besloten we de boot naar het eiland Samosir te nemen. Onderweg liepen we door een spookstadje met gesloten souvenirwinkels en af en toe een verdwaalde straathond. Verderop kwamen we wat meer volk tegen en vonden we de lokale markt. Hier staarden iedereen ons aan. Dit gebeurt ook in Kuala Lumpur, maar hier nog een graadje erger. In de avond kwamen we erachter dat we pas een van de eerste toeristen zijn die dit seizoen Parapat en Lake Toba bezoeken.

Batakhuis

De meeste toeristen verblijven op het eiland Samosir in het plaatsje Tuk Tuk. Hier kan je overnachten in een Batakhuis, een traditioneel huisje met versieringen en een puntig dak. De boot vanaf Parapat zet alle gasten af bij hun hotel. Daar staan de eigenaren je al op te wachten. De mensen hier zijn ontzettend vriendelijk en erg nieuwsgierig. Ze bekijken je dan misschien wel de hele tijd, maar ze staan ook klaar om je te helpen. Dit gebeurt in half Engels half Indonesisch, maar uiteindelijk kom je er wel.

Spookstad

Wij hebben twee uurtjes rondgelopen in Tuk Tuk waar ook overdag geen toerist te vinden is. Volgens de eigenaar van een restaurant moet het seizoen nog beginnen en hoopt hij dat dit jaar weer veel mensen het eiland bezoeken. Het ziet er een beetje zielig uit en je vraagt je af wat de mensen van zo’n restaurant de hele dag doen als er geen hond op dit eiland te vinden is. We hebben wat dingen uitgezocht voor de volgende dag, dus om zes uur namen we de laatste boot terug naar Parapat. Waar ondertussen de markt was opgeruimd en het spookstadje weer terugkeerde.